Valsplat en windtegen.

Aarle-Rixtel - Sant Jaume de Llierca (Catalunya)
(volgens "route Benjaminse: Amsterdam - Barcelona")
laatst gewijzigd: 31 juli 2010
eugene.beeren@gmail.com


Weblog voor iedereen maar vooral voor fietsers.







15 juli 2010
Aarle-Rixtel - Neerlinter - 125 km
Van hektiek naar rust. 's Morgens nog even snelsnel het een en ander regelen op kantoor en dan eindelijk......
Ik neem afscheid. Over tweeëneenhalve week zullen we elkaar weerzien in de Spaanse Pyreneeën. Als alles goed gaat.
Sjesus wat zijn die tassen zwaar. Ik waggel door ons achteromgangetje - gelukkig geen kiezels meer maar echte bestrating dus dat scheelt als je nog naar Spanje moet. Ik: 80, Koga Traveller: 17 en bagage 25 kg. Totaal 122 kg.
Ik neem de kortste weg naar De Route. Onder Valkenswaard steek ik de Dommel over en daar begint meteen de tocht. Fantastisch: alleen maar fietspaden met glad asfalt. Ik merk weinig van mijn gewicht, maar de wind is vreselijk. Precies op de kop.
Belgisch Limburg is een echt fietsland. Oude spoorrails zijn opgeruimd en vervangen door fietspaden. Kaarsrecht door het vlakke land. Dorpjes worden diagonaal doorkruist, dwars over kruispunten heen, alsof ze er nog niet waren toen de rails werden aangelegd. Na 115 km stoempen tegen de wind meldt een bordje: over 10 km laatste kampeerplaats voor de taalgrens.
Oeioei. Daar is dus het einde van de beschaafde wereld. Aan de grens zal ik worden aangehouden, gefouilleerd, en tenslotte doorgelaten op voorwaarde dat ik uitsluitend Frans spreek. Vliegende brigades zullen mij bespieden en desnoods terugsturen, mocht ik me niet aan de voorschriften houden.
Maar zonder gein. De eigenaar van de laatste kampeerplaats voor de taalgrens maakt mij duidelijk dat de Walen inderdaad een stelletje intolerante niksnutten zijn die profiteren van de Vlaamse belastingbetalers. Het gaat allang niet meer om de taalstrijd. Het is het verschil tussen de Germaanse en de Romaanse cultuur.
Overigens is de eigenaar Jos (spreek uit: Zjos) een hele vriendelijke, gastvrije goeierd bij wie het goed toeven is. Zijn maaltijden zijn uitstekend (dubbele portie - Belgen weten wat een fietser nodig heeft) en voor weinig euro's.
"Awel Eugène, U moest toch veel calorieën verbruiken alvorens tot hier te geraken, zunne?"
Hoezo taalgrens?
Een goeie keus dus, Camping en B&B Het Leeuwerikenveld, kan ik elke fietser aanraden. Een echte trekkersplaats. Staat ook in de gids vermeld.

16 juli
Neerlinter - Dinant - 95 km
De benen doen pijn. Is het de niet aflatende rotwind? Of gaan we hier steeds vals plat naar boven? Of zijn het de 125 km van gisteren? Ik weet het niet. Bij een viaduct lijkt het of ik Alpe d'Huez beklim. Dat gewicht merk je pas als je naar boven gaat. Ik ben veel en veel te zwaar. Het is afzien.
Het ruikt ineens naar Lieshout. Verrek, de Hoegaarden bierbrouwerijen. Hier de bocht om en daar is de taalgrens. Jodoigne (Geldenaken). Ik vraag aan een vrouwtje of ze hier campinggas hebben. "Ici un magasin avec campingaz?" Ik zeg het nog duidelijk met één "g". Ik vraag ook nog of ze Nederlands spreekt. Beter niet kunnen doen. Ze verstaan me hier niet, terwijl ze hier de hoek om Nederlands spreken. Onvoorstelbaar.
Het Vlaamse fietsroutenetwerk gaat hier over in de Ravelroute. Prachtige, kaarsrechte fietspaden maar wel met bomen over de weg. Tjonge wat heeft het hier gestormd. Een op de twintig bomen is ontworteld. Hier en daar moet ik mijn fiets onder een stam doortrekken. Mijn Ortliebs (fietstassen, voor de leek) schuren over het asfalt. Ze kunnen er makkelijk tegen. Ze lijken wel gemaakt voor het horizontaal verslepen van je fiets. Klasse!
Ik kom niet boven de 17 km/uur. Ik blijk al kilometers vals plat omhoog gefietst te hebben, want nu volgt een lange afdaling naar de Maas in Namen.
(Mijn Garmin Oregon 200 geeft exact de hoogte aan kom ik nu pas achter. Verder is het een kutding; hij vreet batterijen en een kleurenblinde zoals ik kan de verschillende lijntjes op het schermpje niet onderscheiden).
De Maas? Nee, de Sambre. Ik fiets langs een brede stroom de stad Namen binnen. Het doet Provinçaals aan, stijlvol, en je waant je in Zuid-Europa. Even later gaat de Sambre over in de Maas. Onverwacht breed is ie hier. Er is een fietspad langs het water. De volle wind blaast door het Maasdal tegen. Hier en daar kasseien. Mijn balhoofd zit al los en ik hoor mijn laptop op en neer butsen. Parijs-Roubaix met 25 kg bagage! Het schijnt dat ze deze "jaagpaden" behouden om cultuurhistorische redenen. Een smoesje volgens mij, de Walen willen niet investeren in goede wegen. Gelukkig is het maar een strook van 2 kilometer.
Ik moet nog helemaal naar Dinant. Daar is een camping in het bos zo te zien op de kaart. Ook Dinant is prachtig, maar ik ben te moe om er iets van op te snuiven. Gauw naar de camping: tussen Dinant en Furfooz, ben de naam kwijt. Kanopubliek (of heet dat raften tegenwoordig), Nederlandse bediening, heel gezellig.
Het schijnt dat Wallonië leegloopt. De Nederlanders en de Vlamingen nemen de toeristenbranche over lijkt het wel. Goeie keus want het is een prachtig land. De Walen zijn hier ook een stuk vriendelijker, hoe verder je van de taalgrens af komt. Niet gek, het is alleen maar oorlog aan het front, toch?

17 juli
Dinant - Sainte Cécile - 105 km
Dinant is overigens de geboorteplaats van, nou Jos? Antwoorden via mail graag.
Het gaat nu echt de Ardennen in. Shit, wat een steile klimmetjes. Na de tweede kuitenbijter ontmoet ik 2 dametjes van middelbare leeftijd uit Groningen: Janna en Janna - ja echt!
"Ben jij op weg naar Barcelona en ga je een boek schrijven?" vraagt Janna-1. "Ja" beaam ik uitpuffend, en even denk ik dat ze zojuist is gebeld door mijn vrouw. Zij zijn op weg naar Avignon, en voor vandaag naar Sainte Cécile. We besluiten om samen te fietsen vandaag. Nou, dat scheelt wel in de moraal merk ik. Je kletst wat en je vergeet je eigen vermoeidheid. Janna-1 is psychologe. Ze doet iets met onderwijs voor mensen met persoonlijkheidstoornissen. We hebben heel goeie gesprekken.
Ze fietsen trouwens als grote kerels, die vrouwen. Ik kan ze maar net voorblijven in de klim. In Naome zijn volgens Janna-2 diverse winkels en een eetgelegenheid. Maar mooi niet. Er is een boer die ons aan water helpt. In Bertrix nemen we pas wat te drinken op een terras.
Het zijn de zwaarste kilometers van de hele tocht naar Barcelona zeggen ze, de Ardennen. Dat is een troost. Mijn kont doet zeer en mijn benen zijn loodzwaar. De dames gaan naar vriendinnen in Sainte Cécile. Ze nemen daar twee dagen rust. En ik moet volgens Janna-1 Camping La Semois nemen in Saint Cécile; Nederlandse eigenaar, Klaas en Yvonne en leuke mensen. We nemen afscheid en hopen dat we elkaar nog tegenkomen op de route.
Ik kom pas om acht uur aan maar Janna-1 heeft gelijk: er is niks meer te eten maar ze gaan voor mij pizza halen.
Trouwens het lekkerste wat een lange-afstandfietser kan overkomen is een grote pot bier 's avonds. Het eten is meer het zo snel mogelijk vullen van de maag. Alles smaakt en ik eet twee keer zoveel als normaal.

18 juli
Sainte Cécile - Sivry sur Meuse - 75 km
(Adolphe Sax is in Dinant geboren; onze Jos had het goed.)
Ik ben de Ardennen beu. Vanuit de camping is het meteen raak met een steile rotklim. Als ik dat geweten had dan was ik via het Maasdal gegaan. Ik kwam fietsers tegen die zeiden dat het goed te doen was. Maar nee, ik moet altijd over die bergen. Het is korter maar die 25 kg bagage zuigt je bij elke klim naar beneden. Mijn balhoofd zit nog steeds los en dat is erg irritant. Er is hier geen fietsenmaker te bekennen. (Hee Freddie, kan ik dat niet zelf maken?)
Ik fiets volgens mij nu wel door het mooiste en stilste gebied van België. Ik zou zeggen: kom hier wonen mensen, er is nog plaats genoeg. Ik snap niet dat die Walen hier allemaal vertrekken.
Na de grens met Frankrijk volgt nog een klim van 3 km. Ik probeer in Montmédy iets te eten maar alles is dicht. Zondagmiddag. Echt zo'n Noordfranse stad waar je beter weg kunt blijven. Ik duik weer de velden in en daar is eindelijk weer de Maas.
De camping heet Le Brouzel en de eigenaar is Jan; ja, een Nederlander, onderwijzer en de hele wereld overgereisd. Hij runt samen met Peter en diens vrouw de camping.

19 juli
Sivry sur Meuse - Rustdag
Boodschappen doen, de was doen, de benen rust geven.
Verdun is hier vlakbij. Alles draait hier om de eerste wereldoorlog. Als je hier door de heuvels loopt kom je vanzelf de loopgraven tegen en de kans is groot dat je een granaat vindt. Jan raakt er niet over uitgepraat. Miljoenen doden zijn gevallen hier aan de Maas en, ja echt, miljarden bommen en granaten.
Ik ken WO-1 eigenlijk alleen van "Daar komen de Schutters" en captain Blackadder.
==========
"Listen Baldrick, the British Empire covers a quarter of the globe, while the German Empire consists of one saucage factory in Timbuktu."
==========
Maar als je stilstaat bij wat hier gebeurd is! Met 19de eeuwse strategie en 20ste eeuwse kanonnen en mitrailleurs werden hier miljoenen jonge Duitsers, Fransen en Britten de dood ingejaagd. De officieren zaten veilig 50 kilometer verderop. "Lorraine, le coeur d'Europe" zeggen ze hier. En het hart heeft altijd gebloed.
Jan heeft intussen een campinggasstelletje gevonden op zolder. Kan nu Hollandse koffie zetten. Ik ben zo blij als een kind. Tegenover mij staan mensen uit Langenboom. Ik mag hun luie stoel lenen. Weet je hoe fijn het is om eens in een fijne stoel te zitten?
De camping is een fantastische aanlegplaats voor fietsers. In het toiletgebouw kun je van de vloer eten. Tegenover is een kroeg en eetgelegenheid. Madame is ontzettend gastvrij. Verder zijn er wat motorrijders. "Wat, ben jij met de fiets?" vragen ze ongelovig.
Klinkt daar lichte spot in door? Jij vetzak, denk ik, jij komt op eigen kracht niet eens de brug over de Dommel over met je bierbuik.

20 juli
Sivry sur Meuse - Wandre aux Quatres Tours - 95 km
Ik heb me verslapen. Ik wilde na de rustdag eens lekker vroeg vertrekken, maar het is half elf als ik wegrij. Eerst maar eens brood halen. Onder de snelbinder blijft er van zo'n stevige paalmik niet veel over. Ik heb ook nog de was gedaan; die hang ik aan de fiets te drogen. De onderbroeken wapperen achter me aan. Op een gegeven moment schaam je je nergens meer voor.
Ik moet in Verdun een lader voor mijn telefoon kopen (vergeten), mijn bril laten repareren (erop gaan staan), en mijn fiets na laten kijken.
Op weg naar Verdun stikt het van de cemetery's. Duitse, Amerikaanse, Franse. Honderduizenden kruisjes in lange rijen. Verdun is een gezellig stadje vol standbeelden en in steen gehakte namen van slachtoffers uit WO-1 en WO-2. Er staan allerlei toeristen naar te kijken en ze spreken op gedempte toon.
Wanneer gaan de Duitsers nou es lachen met de WO-2? Want als je er om kunt lachen is het verwerkt. De fietsenmaker en de opticien zitten naast elkaar op de route en zijn tussen de middag gewoon open. De fietsenmaker kost niks en de opticien ook niet. Hoe is dit toch mogelijk?
Pijn heb ik overal. Kont, benen, linkerheup. Ik had gehoopt dat het beter was na de rustdag maar nee. Voorbij Lac de Madine (Bernard Hinault, tijdrit?) rij ik door naar Richecourt. Hier heb je een prachtig uitzicht over de Vogezen en zelfs Nancy zie je liggen.
Ik besluit om camping "Orée de la Forêt de la Reine" in Mandres aux Quatre Tours te nemen. Klinkt heel anders dan "camping Zeezicht" in Domburg. Het is een Municipal zonder horeca. Voor 4 euro per nacht heb ik warm water, electriciteit en rust. Supermarkt is 25 km verderop. Gelukkig heb ik genoeg eten bij.
Naast mij staan Zeeuwen uit Zeeuws-Vlaanderen. De jongens fietsen via de Alpen naar de Mont Ventoux, en de moeders en vaders volgen met auto en caravan.
"Wel knap van u hoor, dat u helemaal naar Spanje fietst" zegt een van de moeders. Ze zegt u tegen mij.
Ik kijk naar de benen van de jongens. Ik denk: was ik nog maar zo jong.

21 juli
Wandre aux Quatres Tours - Bourg Sainte Marie - 100 km
Het onverhard pad door het bos richting Toul is volgens de routegids goed te fietsen, maar ik raak ondanks kaart, kompas en Garmin helemaal de weg kwijt. De muggen en dazen steken me ook nog bont en blauw, dus ik vloek en tier wat af. Ik zie wel een hert, en een roofvogel die angstig dichtbij overvliegt.
Ik wilde vandaag tot Langre maar het was te ver. De wind is vreselijk. Ik heb hem alleen nog maar tegen gehad. Voor Neufchateau besluit ik om gewoon de D-weg te volgen naar het zuiden. De route gaat hier uit de maasvallei naar boven door de heuvels. De D-wegen zijn veel rechter en stijgen en dalen volgens mij veel minder, maar ik kan me vergissen. Wel druk verkeer natuurlijk, maar dat neem ik op de koop toe. De moraal is immers laag vandaag. Wanneer gaat die zadelpijn nou eens over? Het lijkt wel of het steeds erger wordt. Mijn linkerheup voelt ook niet goed.
Ik krijg het fietsend paartje van de camping in het vizier. Ik probeer ze in te halen, dan kunnen we misschien samen verder en elkaar uit de wind zetten. Als ik bijna bij hen ben stoppen ze, en staat hij opeens te pissen in de berm. Zij staat er ongemakkelijk bij. Nou, dat is ook niet echt uitnodigend, dus ik zeg hallo en fiets maar door. Na 70 km begint de wind te draaien: we krijgen ander weer. Het begint te regenen. Na 100 km leg ik aan bij camping Les Hirondelles (De Zwaluwen) in Bourg Sainte Marie. Ik krijg een hutje voor een aangepaste prijs, want we krijgen vanavond onweer.

Het viel mee gisteravond. Het heeft de hele nacht geregend en het regent nu ook. En ik heb geen regenbroek. Ik moet eigenlijk naar een Decathlon-sportwinkel, daar hebben ze alles voor een fietser en niet duur. Maar de dichtstbijzijnde is in Nancy.

22 juli
Bourg Sainte Marie - Pontailler sur Saône - 135 km
Pfff. Vandaag eindelijk eens een stukje kunnen fietsen. Ik bedoel in de zin van: lekker een constant tempo erin houden. Het ging kilometers langs het Canal entre Champagne et Bourgogne. Helemaal vlak dus. Nou ja, elke 500 meter is er een sluis met een verval van wel 2 meter. Dus dat is toch 0,4% dalen.
Nee, met zoveel bagage over die golvende wegen fietsen is helemaal geen duursport, maar intervaltraining. Iedere keer gaat de hartslag naar 90% en bovenaan is het weer uitpuffen. De halve dag in de regen gefietst. Ik moet een regenbroek hebben en die hebben ze hier alleen in een sportzaak: Intersport in Langres. De Benjaminse route gaat om Langres heen, want de stad ligt op een rotbult. Het regent keihard en het verkeer is druk. Het water staat in mijn schoenen. Dit is niet leuk meer. Waar ben ik mee bezig? Eindelijk boven, kan ik Intersport niet vinden. Als een verzopen kat vraag ik een chauffeur de weg. Ik ben kwaad op hem merk ik. (Projectie heet dat geloof ik).
Als ik de regenbroek heb gepast en ik loop de winkel uit is het droog. Getverrrr.....
Ik kom weinig andere fietsers tegen, alleen een paar tegenliggers. Elke lange-afstandfietser is hier een Nederlander en heeft Ortlieb-tassen.
Na 135 kilometer kom ik op een camping aan de Saône. Er is nog net wat friet en sla te eten. Opeens staat er een geit voor mij op tafel. Ik schrik me dood. Hij heeft een geel label in zijn linkeroor. Hij heeft het op mijn frietjes gemunt. Brutale geit. Hij gaat met mijn stokbrood aan de haal. Even later komt een man met een stok, het onderste gedeelte van een parasol, de geit wegslaan. "Mon dieu, Gertrudes! Allez chevre".
Mooie naam voor een geit. Moeder geit.


23 juli
Pontailler sur Saône - Beaune - 80 km
Vooruit met de geit. Ik ga weer met frisse moed op weg. Regen, regen, regen. Ik word onderhand ziek van die regen. Alles is nat tot mijn onderbroeken toe. Ik heb nu wel medelijden met mezelf. Had ik maar hoezen voor mijn schoenen. Mijn sandalen en sokken zijn zeiknat en wanneer krijg ik die weer droog? Er komt iedere keer weer een nieuwe onweersbui. Je kunt er geen rekening mee houden. Schuilen gaat niet, want er valt hier niet te schuilen in de Bourgogne. Ik sta in het bos te wachten tot de bui over is en zie mijn sokken vollopen met water. Het is treurig. Kilometers kom je niks tegen. Het is ongetwijfeld een prachtig gebied hier, maar met dit weer zie je er niks van.
Daar is eindelijk Beaune. Ik neem de voordehandliggende camping Les Cent Vignes en zet mijn tentje op tussen de Duitse en Nederlandse campers van 2 ton (ja euro). Er zijn zelfs mensen bij die een bromfiets in de camper hebben meegenomen om boodschappen te doen in de stad. Wat ben ik blij dat ik nog jong ben, denk ik op zo'n moment. Alles is relatief.
Er begint zowaar een zonnetje te schijnen, dus ik hang alles te drogen. Jammer, even later weer een stortbui: alles weer nat.
Dan maar naar het restaurant waar je zo goed kunt eten volgens de gids. Dat klopt, ik eet me scheel en verwen mezelf met een demi vin rouge Pinot Noir. Als de keuken allang dicht is zit ik nog met een alleenstaande Limburgse natuurkundeleraar en een Antwerps stel (ook fietsers) na te tafelen. Zij gaan naar de Mont Ventoux. De natuurkundeleraar heeft hem al wel 10 keer beklommen vanuit Sisteron. Met de auto.
Om 11 uur kruip ik als een bang hondje achterstevoren mijn natte tentje in. Als ik niet teveel beweeg blijft alles droog binnen.

24 juli
Beaune - Cluny - 85 km
De zon schijnt.!
Het Antwerps stel vertrekt terwijl ik mijn was weer te drogen hang. Ze gaan tot Cluny. Ik ga misschien ook tot Cluny. Eerst moet alles droog. Om 11 uur verlaat ik Beaune en rij de zonovergoten wijngaarden in. Ik ga door een stenen poortgebouw en kom op de Route de Grand Cru. Dit is mooi.
Geuren, kleuren, druiven, kastelen, stenen omheiningen. Je voelt hoe oud dit landschap is. De boeren hebben verweerde koppen. Al eeuwen worden hier "les grands vins" verbouwd. Het gebied onder Beaune trekt natuurlijk veel wijntoeristen die de wijn komen proeven. Dat geldt niet voor mij natuurlijk want dan fiets ik geen meter meer. Wel jammer. Ik koop dan maar een tros witte druiven van een kilo, uit Afrika waarschijnlijk want hier zijn ze nog lang niet rijp, die ik achter mekaar opeet.
Na 40 km kom ik op een oude spoorbaan die omgebouwd is tot fietspad. En....wind van achteren. Eindelijk. Ik blaas in no time tot Cluny. Ik kan nog makkelijk verder maar dan zit ik straks in de stad Mâcon. Even lekker niks doen op camping Saint Vital, die aan de route ligt.
Daar zijn onze Belgische vrienden weer. Of ik mee mosselen ga eten op een feest van de plaatselijk rugbyclub. Ja natuurlijk, al eet ik geen mosselen als vegetariër. Alleen friet voor 2 euro. En rode wijn in plastic bekertjes. Ik zeg tegen die Belg: weet je hoe een Duitser mosselen eet? Nee, die kende hij nog niet. Ik zeg: de Duitser slaat met zijn vuist op tafel en schreeuwt: "aufmachen!".
Ja,zeg ik,we hebben tegenwoordig meer moppen over de Duitsers dan over jullie.
Het is een gezellige boel. Het lijkt wel of het hele dorp is uitgelopen voor de rugbyclub.
Om 11 uur in bed. Achter mij staat een stel uit Rotterdam. Ze hebben Rome al gedaan, Santiago en Genua. Ervaren vakantiefietsers. Hij neemt maar 1 T-shirt mee, 1 onderbroek, 1 paar sokken. Ze hebben alleen maar achtertassen.

25 juli
Cluny - Condrieu - 120 km
Ik krijg nu veel reacties. Dat is heel bemoedigend! Ik probeer ze allemaal te beantwoorden maar ik heb soms een slechte internetverbindig, en als ik iemand vergeten ben te mailen: het adresboek op deze laptop heb is niet helemaal actueel. En het is gek maar ik heb het eigenlijk heel druk. Fietsen, eten, koffie zetten, boodschappen doen, de was doen, camping zoeken, tent opzetten, kletsen, schrijven en slapen. Onderweg zijn er natuurlijk de gedachten. Urenlang komen ze voorbij, dingen die mij de laatste jaren hebben bezig gehouden, over mijn dierbaren, over mijn jeugd, over mijn familie, over grote dingen die veraf zijn, over kleine dingen heel dichtbij.

Ik neem weer afscheid van de Belgen:
"Is hij die man met die ene onderbroek"? vraagt zij, naar de Rotterdammer wijzend.
Ik fiets een stuk mee met de Rotterdammers. Het is draaien en keren en heel veel schakelen. We rijden door de langste fietstunnel van Europa: 1,6 km. Bij de afslag Mâcon neem ik afscheid. Ze nemen de Beaujolais-route. He, daar heb je de Belgen weer. Ze willen toch via Mâcon naar de Drôme. Ik rijd mee tot aan de stad. Ik moet nog boodschappen doen. Ik neem voor de derde keer afscheid. Zij gaan nu richting Mont Ventoux.
Ik wil eigenlijk onder Lyon uitkomen vandaag. Mijn gezin komt vandaag en ik moet een goeie plek uitzoeken. Ik besluit om via de RN-zoveel naar Lyon te blazen. Wind van achteren, ik rijd soms boven de 30. Maar voor Lyon verandert de RN in een vierbaans autoweg. Waar moet een fietser nu heen? Ik pak een of andere afslag: helemaal fout. Een voorstad van Lyon, steile heuveltjes, een groot doolhof. Hier kom ik nooit uit. Ik klamp een noordafrikaan aan met een I-phone. Hij vindt het zichtbaar leuk dat hij mij mag laten zien waar we zitten op zijn schermpje. Hij zoomt in en uit en praat ook nog Engels. "Waar is een gare sncf?" vraag ik. In Lyon-Vaise dus. Ik zoek me een weg door de stadsjungle en duw om 17.00 uur mijn fiets in de trein. 32 km verderop sta ik in Vienne en ben ik het obstakel Lyon moeiteloos voorbij. Slim, al zeg ik het zelf. (nou ja, moeiteloos, alleen die trappen op het station!)

Na Vienne nog 12 km naar Condrieu waar ik met Juliette heb afgesproken. Even later passeert een auto. "He maatje, wil je soms iets drinken?" roept een jongen van een jaar of 14 uit het open raam en reikt me een fles water aan.
Het is mijn zoon.


26 juli
Condrieu - Le Cheylard - 115 km
Ik neem afscheid van vrouw en kinderen met achterlating van 5 a 10 kilo bagage. Ik fiets langs de Rhône met de Mistral in de rug naar het zuiden. Een sprookjesachtige ervaring. De rivier is breder dan de Maas in Rotterdam. De plaatsjes langs de oever zijn schilderachtig. Er is ook hier en daar wat industrie langs de oever maar die is niet storend. Ik wissel een paar keer van kant: dan fiets ik in de Ardèche, dan weer in de Drôme. De bergen van de Ardèche worden steeds hoger en ruiger. Straks zal ik eroverheen moeten. Na 60 km verlaat ik de rivier en duik de bergen in. Eerst een colletje van 500 m en daarna een van 650 m. Het gekke is dat het niet zo zwaar lijkt als de Ardennen. De korte felle klimmen in België breken je ritme helemaal. Geef mij maar de Alpen in plaats van Luik-Bastenaken-Luik. Een lange geleidelijke klim is veel relaxter. Ahum, relaxed?
In de afdaling is het ronduit koud. Ik passeer een stel uit Noord-Holland met hun zoontje van 12 jaar.
"Mijn zoon is 14 maar die is te lui om te fietsen" zeg ik.
"Ik eigenlijk ook", zegt ie. Ze zijn in Lyon begonnen. Hun halve bagage bestaat uit de fietstassen die in de TGV verplicht zijn. Ik bedoel dus de tassen waar de fiets in moet. Wat een gedoe.
Er volgt een lange afdaling naar Le Cheylard. In de stad moet ik nog een muur van Huy op (grrrr) om bij een prachtige kasteelcamping te komen, municipal.


27 juli
Le Cheylard - Vogue - 75 km
"Jan Jansen pakt geel op dak van Tour". Krantenknipsel uit 19... ik dacht 66, Herman. Vandaag het dak van de route Amsterdam-Barcelona. Ik moet over de Ardèche heen via de col de Mézilhac, 1120 m hoog. Ja, de tour is hier vorige week ook geweest.
Het is bewolkt. In de klim is het zo koud dat ik mijn windjack aantrek. De benen zijn goed vandaag. Boven op de top waait je hoofd tussen je oren uit en lijkt het wel winter. Na een geleidelijke afdaling verandert plotseling het klimaat: In Aubenas staan palmbomen, het is ongelooflijk. Ik laat de bergen van de Ardèche achter me en het wordt ineens mediterraan. Het is droger, de begroeing is lager, de huizen hebben open veranda's en overal het geluid van krekels.
Hier begint Zuid-Frankrijk!
Maar met het mediterrane begint ook de chaos lijkt het wel. Ik dool anderhalf uur rond in de stad om de weg naar het zuiden te vinden. Voor de fietser is er niks aangegeven. De RN gaat door een tunnel en dat vind ik te gevaarlijk. Ik vraag 10 keer de weg, en ze sturen me allemaal een andere kant op. Ze weten het ook niet, avec velo. Als ik langs de rivier de Ardèche rij en ik weer helemaal "perdu" ben kom ik 4 Franse mountainbikers tegen. God allemachtig wat een geluk. Zij gaan naar de camping in Vogue en ik kan meerijden. Oke, zeg ik, dan neem ik ook die camping. Het is wel een mountainbikeroute. Nou, 10 km hotsen en klotsen over stenen en graspollen.
We praten Frans en Engels door elkaar. Ze zijn heel benieuwd naar het waarom en hoe van mijn reis. Ze komen uit Saint Etienne. Allez les Verts, zeg ik. PSV-St Etienne: 1-6, 0-3 na 10 minuten al. Het zegt ze niks. Ik kom uit Eindhoven. Waar ligt dat?
Op de camping drinken we eerst bier en als ik mijn tentje heb geinstalleerd eten we pizza's bij le Patron de Camping. Guy is accountant, Francois is arts, medicine general, en Pascalle zijn vrouw is verpleegster, maar heeft wel de broek aan. Francois wil alles weten over mijn beslissing om te gaan fietsen. Votre femme a accepté? Oui, no problem. Et votre enfants?
Ik snap wel waarom hij dit allemaal vraagt - hij zit onder de plak bij Pascalle. Hij zou ook wel eens iets spannends willen doen, in plaats van elke ochtend om 9 uur een tochtje met haar door de heuvels. Hij vertelt het heel zachtjes tegen mij. Logisch, bij elke opmerking die hij maakt trekt Pascalle een minachtend gezicht. Sjesus, als ik zo'n vrouw had.
Uncle Guy is een violist die Stephan Grappelli nog ooit een hand gegeven heeft. En hij heeft gespeeld met de Rosenbergs. Ja, die wonen bij ons in Eindhoven, zeg ik trots. A oui, dans une caravan. Et vous connaissez oscarpetterson? Et arttatuum. Qui? arttatuum. Et bedenpawel? (allemaal de klemtoon op de laatste lettergreep) Wie? Ik moet lang nadenken.
Ah, oui, Oscar Peterson, Art Tatum and Baden Powell.
Ze kunnen beter Frans blijven praten, die Fransen, want hun Engels is onverstaanbaar. Er werkte hier op de camping ook een Nederlander, en die heete Ienk. Wat? Ienk? Henk dus. "HHHHHenk", doe ik voor.
Er is live muziek door een zeer charmante zangeres, en ze zingt natuurlijk Charles Aznavour, Gilbert Bécaud en Edit Piaff. Wij zingen allemaal mee.
Francois nodigt mij uit om de volgende ochtend bij hen te komen ontbijten. Graag. Ik ga mijn tent zoeken in het donker. Een half uur later heb ik hem gevonden.

28 juli
Vogue - Saint Hyppolyte du Fort - 115 km
Ik ben nu 2 weken onderweg, 1 rustdag en 1300 km verder.
Francois is ziek. Mal a ventre. Hij ontbijt niet mee. Voor de eerste keer eet ik stokbrood met jam.
Shit wat was het zwaar vandaag. Mijn kont is nu ook nog schraal. Komt door de hitte. Dat komt volgens mijn nooit meer goed. Evenals mijn handen. Mijn rechterpols doet pijn en ik heb geen kracht meer in mijn vingers. Mijn linkerhand doet ook zeer. Allemaal van op het stuur hangen. Slechte doorbloeding. Mijn knieen houden het goed, ondanks dat ik mijn squat-oefeningen niet doe. Ik kan slecht mijn halter meenemen op de fiets. Wat ik eventueel wel kan doen is op elke camping de eigenaar vragen of hij even wil helpen zodat ik mijn kniebuigingen kan maken.
"Weegt u tussen de 75 en 80 kilo?"
"Oui".
"Wilt u dan even in mijn nek komen zitten?"
Ik ben aangekomen in de Cévennes. Zeg maar de woestijn van Frankrijk. Droog en dor, de rivierbeddingen staan allemaal leeg. Man wat is het heet. Ik verlies een bidon vocht per uur. Bij Durfort pak ik toch maar het bergweggetje volgens de route, om zeker te zijn van een camping. De weg rechtdoor naar Hyppolyte is korter en daar is ook een camping, maar je weet maar nooit. Op deze manier heb ik twee opties.
Het is een steile klim zo voor het einde van de dag. Ik heb er eigenlijk helemaal geen zin meer in.
Maar het is de moeite waard. "Camping de Graniers" is een oase. Groen en rustig, maar er is geen restaurant. Verdomme, heb ik dit allemaal voor niks gedaan? Geen nood, de vrouw van de camping kookt iets voor mij. Ik heb zelden zo lekker gegeten in Frankrijk. Ik zou hier eigenlijk een rustdag moeten nemen, maar hoe dichter ik bij Spanje kom hoe sneller ik er naartoe wil.

29 juli
Saint Hippolyte du Fort - Colombiers - 110 km
Ik vertrek akelig vroeg: 8 uur. Ik wil kilometers maken nu. Eerst moet ik om Montpellier heen. Dat wil zeggen dat ik een stuk in westelijke richting ga. Dat wil zeggen windkracht 7 tegen: de Tramontane noemen ze het hier. Die Cévennes zijn nog best bergachtig. Vreselijk wat een land. Het is nog heter dan gisteren. De hete wind maakt schuurpapier van je keel. Mijn ogen raken ontstoken van de felle zon - mijn zonnebril is weer kapot. De klimmetjes zijn fel. Het lijkt wel een muur van aarde en vuur. Het wegdek is bar en boos. Nee, Frankrijk is geen fietsland. Als ik in Pezenas aankom is het helemaal gedaan met de moraal.
(Hotel Molière, café Molière, Rue de Molière, alles heet hier Molière. Dat is toch die beroemde Franse toneelschrijver?)
Met mijn energiehuishouding is ook iets mis. Als ik de benen even stilhoud en ik begin weer te trappen dan wordt het na 15 seconden even zwart voor mijn ogen en verzuren de benen. Het wordt steeds erger. Als ik dan weer op gang ben dan gaat het wel weer. Dus met de äerobe conditie is niks mis. Maar ik kom duidelijk iets te kort, ik weet niet wat. Waar heb ik zin in? Nou: bier. De hele dag. Misschien te weinig eiwitten?
Is hier al met al sprake van ondraaglijk lijden? Ik vind van wel.
Ik vraag of er een trein loopt in deze stad. Nee, wel bussen. Ja, je kunt de fiets onder in de bus duwen. Dat is geen sinecure maar het gaat. Ik rij tot Beziers met de bus: 30 km. Ik zoek na Beziers een camping. Eerst kom ik langs de Excluses de Foncerannes; 9 sluizen achter elkaar in het Canal de Midi. Er lopen alleen maar Nederlanders rond. Hebben jullie nooit een sluis gezien, denk ik even. De route gaat verder langs het Canal. Slecht wegdek, niks aangegeven. Het is hier een rotland om te fietsen. Colombiers, of all places, misschien 100 inwoners, maar je komt er met de fiets niet door zonder de weg te vragen. Die camping die in de gids staat is niks voor een rustzoekende fietser. Dus 6 kilometer verder bergop een camping gevonden. Geen eten, je tent moet je met 35 haringen vastzetten vanwege de wind, kaal, droog en ongezellig. Hoe is het mogelijk dat mensen hier gaan kamperen? Het is het achterland van het bekende Cape d'Agde, waar de Fransen naartoe gaan die de Riviera niet kunnen betalen. Wat moet hier dan wel niet zitten?

Maar Spanje lonkt. Nog twee dagen als het meezit. Er zijn momenten dat je denkt: ach barst, waar ben ik mee bezig. Je komt vanalles tegen. Het land en de mensen zijn net zo divers als je eigen gemoed. Zoals nu hier op deze plek. Enkele Fransen hebben een "aperatief" georganiseerd. Volgens mij is het chips met rose in plastic bekertjes. Door de speakers schalt de Franse versie van "Rosamunde". Ze kwamen mij vragen of ik meedeed, dan had ik in ieder geval iets te eten. Ik zeg ik kom dadelijk. Ik zit hier lekker achter mijn laptopje. Iemand heeft me een stoel aangeboden. Ik heb een fles rode wijn gekregen en 3 eitjes om te koken. Daarnet konden ze me allemaal gestolen worden. Het is maar net hoe je naar de wereld kijkt. De wereld, bestaat die eigenlijk wel, of is het alleen een spinsel in mijn hoofd?

30 juli
Colombiers - Figueres - 120 km
De laatste loodjes wegen het zwaarst.
Ik ben om half zeven al wakker. Ik moet vandaag vroeg vertrekken want de Tramontane begint in de loop van de dag aan te trekken tot stormachtig.
(Iedereen die eens naar Spanje gereden heeft kent het denk ik wel: de winden tussen Montpellier en Perpignan. Op de autosnelweg staan waarschuwingen en windvanen. Het is de wind die van de bergen in de Cévennes afdaalt naar de Middelandse Zee).
Nu is het nog rustig. Ik heb geen eten meer maar ik besluit toch maar te vertrekken. Voor Narbonne val ik bijna om. De wind is weer terug op volle kracht. Ik moet helaas passen.
In Narbonne eet ik mijn buikje vol en pak lekker de trein naar Perpignan. Heerlijk, 55 kilometer comfortabel zitten. In Perpignan schrik ik wakker.
Ik heb nu gezondigd, ik weet het. Maar ik wil wel in Spanje aankomen met de fiets. Nou, eerst naar Thuir en dan de Pyreneeën over. De gids geeft de "route de Manrell aan" een oude smokkelroute. Dat is natuurlijk leuker dan de grensovergang bij Le Perthus, de flessenhals waar half Europa zomers doorheen moet. Het is wel veel hoger - 730 meter. Bij Maureillas pak ik een grande café au lait en water bij een kroegje. Ik vraag voor de zekerheid de weg naar Spanje. De routegids is af en toe onduidelijk en voor je het weet heb je een paar kilometer voor niks geklommen. Hij wijst me naar Le Boulou. Ik zeg: nee, ik wil via Las Illas. Hij kijkt me ongelovig aan. Ja dat kan, zegt hij, maar dat is wel omhoog he. Ja ja, ik weet het.
De klim van 10 km begint al lastig en zal alleen maar lastiger worden. Op sommige stukken tussen de 10 en 15%! Sorry, maar dit is eigenlijk ondoenlijk voor een vakantiefiets van 17 kilo met 20 kilo bagage. De gedachte dat dit de laatste loodjes zijn houdt me overeind.
Bovenaan in Las Illas staat de Mansell route aangegeven: 3 km nog. Het is een wonderschoon traject met prachtige uitzichten over de bergen van de Cévennes en de zee, maar het is zo zwaar dat je dit je ergste vijand nog niet toewenst. Twee kilometer voor de grens houdt het asfalt op en wordt het een mountainbikeroute. Stenen, plassen water, diepe gleuven die je moet ontwijken. En een slechte bewegwijzering, allemaal met de Franse slag. Ik heb nu wel nut van mijn gps. Tot mijn verbazing kom ik hier nog een auto tegen. Een smokkelaar?
Daar is de grens. Een open vlakte, een monument waar ik niks van begrijp en er begint een brede asfaltweg met fatsoenlijke bewegwijzering. Die Catalanen hebben het goed voor elkaar! Het uitzicht is fantastisch. Je ziet ruim 400 meter lager de drukke grensovergang liggen en je kijkt tot aan de baai van Roses weg. Ola, Spanje ligt aan mijn voeten.

Nog een uur afdalen naar Figueres en dan de weg naar Sant Jaume de Llierca, naar camping Manso Coguleras. Mijn gezin was vandaag naar zee. Ik sta langs de weg uit te puffen. Ik wrijf het laatste zweet uit mijn baard. Er loopt een jongen voorbij van een jaar of 14 met een grote zwarte zonnebril. Hij draait zich om.
Hij vraagt: "Hee, ken ik jou ergens van?"


Epiloog
Alles draait om "El Camino", zeggen de bedevaartgangers naar Santiago de Compostella. Het gaat niet om het reisdoel maar om de weg ernaar toe. Het doel ligt immers in de toekomst, terwijl de weg altijd hier-en-nu is. En ja, als je bij Valkenswaard de grens overgaat dan is het maar beter dat je je niet met Spanje bezighoudt. Dat is slecht voor de moraal. Je zult dag voor dag moeten leven, uur voor uur, kilometer voor kilometer, ja zelfs trap voor trap. Je zult je moeten verzoenen met de elementen, de wind, de heuvels, de regen, de natuur, de kracht in de benen, de pijn, het tempo waarop het wegdek onder je banden door glijdt. Zeker wanneer je alleen bent, omdat er dan geen afleiding is. (ofschoon ik wel eens gevloekt en geschreeuwd heb in mijn eentje). Onherroepelijk komt er een moment dat je je zo klein voelt zoals de fietser op het plaatje bovenaan deze pagina (Anja, je had het niet beter kunnen uitbeelden). Gek genoeg geeft het een gevoel van vrijheid. Toevallig lees ik net het boek van Maarten Ducrot:

Wij deelden het glorieuze gevoel onderweg te zijn en de wereld aan je voorbij te zien trekken, het genot om 's ochtends niet te weten waar je 's avonds uit zou komen en de zekerheid dat we dat aan zouden kunnen. Het is het gevoel dat alle fietsers bindt."

De Benjaminse-route is prachtig, er is duidelijk heel veel aandacht aan besteed. Het eerste deel Amsterdam-Cluny (2010) had ik ook de beschikking over de GPS-track, dus dat ging perfect. Voor het tweede deel Cluny-Barcelona had ik de gids van 2008, en dat is wel eens fout gegaan. Ik raad iedereen aan om de nieuwste druk te nemen. Bovendien had ik geen track meer van het tweede deel - ik kreeg de track Heiloo-Torremolinos niet geconverteerd. Lastig. De grensovergang naar Spanje vond ik voor een ongetraind iemand van boven de vijftig veel te zwaar. Dat Frankrijk, en vooral het zuiden, een rotland is om te fietsen daar kan de samensteller niks aan doen.
Volgend jaar dan maar naar Rome. Of toch maar gewoon rondje IJsselmeer?

Manso Coguleras, Sant Jaume de Llierca.
Er zijn hier op de camping nu mannen van rond de vijftig die erover denken om straks terug te fietsen naar Nederland. Ik zeg: je mag mijn hele uitrusting lenen. Hun vrouwen kijken bedenkelijk.
Wat is dat toch, die midlife?